;

Huisvesting

Deel deze pagina

Social media

Een school is een samenleving in het klein, waar iedere leerling de kans krijgt zich optimaal te ontwikkelen. Een goed schoolgebouw moet daarom een prettige en gezonde leer- en werkomgeving bieden. Daarnaast moet het flexibel zijn en geschikt voor moderne vormen van onderwijs. Verder is een goed schoolgebouw duurzaam, betaalbaar én inclusief: toegankelijk voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte.

 

De verantwoordelijkheid voor een schoolgebouw is verdeeld over gemeente en schoolbestuur. De gemeente is verantwoordelijk voor nieuwbouw, uitbreidingen en eerste inrichting, het schoolbestuur zorgt voor onderhoud, exploitatie, schoonmaak en kleine aanpassingen. Wie zich moet buigen over grote(re) tussentijdse aanpassingen, is niet helder belegd.

 

Een schoolgebouw is gemiddeld 41 jaar oud en wordt na 75 jaar vervangen

Schoolgebouwen zijn verouderd

Nederland telt ruim 7900 schoolgebouwen voor primair onderwijs. Veel gebouwen zijn verouderd: een aanzienlijk deel van de scholen is gebouwd tussen 1946 en 1978 met materialen van mindere kwaliteit. Gebouwen worden gemiddeld na 75 jaar vervangen door nieuwbouw.

De functionaliteit van de verouderde gebouwen laat te wensen over. Dit heeft onder andere een negatieve invloed op leerprestaties, welbevinden van leerlingen en medewerkers en de mogelijkheden voor leraren om nieuwe vormen van onderwijs (bijvoorbeeld in kleinere groepen) te verzorgen. Daar komt bij dat de exploitatie en het onderhoud 15% meer kosten dan schoolbesturen daarvoor ontvangen.

Modern onderwijs stelt meer eisen

De huidige schoolgebouwen in Nederland zijn voornamelijk geschikt voor klassikaal onderwijs. Om in te kunnen spelen op nieuwe onderwijsconcepten, passend onderwijs en groei of daling van leerlingenaantallen moeten de meeste schoolgebouwen flexibeler (onderwijsadaptief) ingezet kunnen worden. Voor inclusiever onderwijs moet ook de toegankelijkheid van schoolgebouwen worden verbeterd. Op dit moment zijn in slechts 69 procent van de schoolgebouwen alle voorzieningen en faciliteiten toegankelijk voor leerlingen met een fysieke beperking.

De vorming van IKC’s (Integrale Kindcentra) voor kinderen van 0 tot 13 jaar is een extra uitdaging, omdat schoolgebouwen doorgaans alleen geschikt zijn voor enkelvoudig gebruik. 25% van de scholen in het primair onderwijs is inmiddels een IKC.

Een slecht binnenklimaat heeft een negatieve invloed op leerprestaties

Binnenklimaat moet beter en gezonder

80% van de schoolgebouwen heeft een binnenklimaat (licht, lucht, geluid, fijnstof en temperatuur) dat niet voldoet aan de normen. Een slecht binnenklimaat betekent bijvoorbeeld dat het vaak te warm is in de lente en de zomer of dat er onvoldoende wordt geventileerd. Dit heeft een negatieve impact op leerresultaten en verhoogt het ziekteverzuim onder leerlingen en personeel.

Uit onderzoek van het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op scholen (LCVS) en Ruimte-OK blijkt dat 27,9% van alle schoolgebouwen in Nederland in het primair onderwijs niet voldoet aan de ventilatienormen. Het werkelijke percentage ligt mogelijk nog hoger: het onderzoek werd uitgevoerd in een relatief warme periode waarin het makkelijk was de ventilatie te verbeteren door een raam open te zetten. De coronacrisis heeft het belang van goede ventilatie nog duidelijker gemaakt.

Scholen kunnen diverse stappen zetten om het binnenklimaat te verbeteren. Lees meer over het creëren van een gezonde werk- en leeromgeving en de beschikbare ondersteuning op de website van de PO-Raad.

poraad.nl

Aandacht voor duurzaamheid

In Nederland is steeds meer aandacht voor verduurzaming, ook van scholen. Een duurzaam schoolgebouw heeft een gezond binnenklimaat, een laag energieverbruik, een lage CO2-uitstoot en is betaalbaar, ook in de exploitatiefase. In het Klimaatakkoord staat een doelstelling van 95% verlaging van de CO2-uitstoot in 2050 ten opzichte van 1990. Om die te kunnen halen, is het versnellen van de vernieuwing van schoolgebouwen (van 75 naar 40 jaar) noodzakelijk. 

De meeste schoolgebouwen hebben geen energielabel. Wanneer het label wel bekend is, is dit doorgaans slecht: de helft (51%) van de basisscholen heeft momenteel een label dat slechter is dan energielabel C. 22% van de gebouwen in het primair onderwijs heeft energielabel G. Voor het halen van de doelstellingen in het Klimaatakkoord is label A+++++ (energieneutraal) vereist.

Inmiddels hebben 262 schoolbesturen in het funderend onderwijs een ‘Energiebespaarder’ op bezoek gehad van het programma Scholen Besparen Energie van Ruimte-OK, waarmee scholen hun quick wins op het gebied van energiegebruik in kaart kunnen brengen. 539 besturen in het primair onderwijs hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn.

Met de Sectorale routekaart voor verduurzaming van schoolgebouwen komen de PO-Raad, de VO-raad en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) samen in actie voor duurzame schoolgebouwen.

Sectorale routekaart voor verduurzaming van schoolgebouwen
Jaarlijks is € 730 miljoen nodig

Manifest Goede Schoolgebouwen

Een brede coalitie van samenwerkingspartners, waaronder de PO-Raad en de VO-raad, roept het kabinet op nu écht werk te maken van onderwijshuisvesting. In het Manifest Goede Schoolgebouwen vraagt de coalitie om een structurele jaarlijkse investering van minstens € 730 miljoen voor een integrale en programmatische aanpak van verouderde en slechte schoolgebouwen. 

Manifest Goede Schoolgebouwen

Drie oplossingen

De PO-Raad ziet drie structurele oplossingen op het gebied van huisvesting:
1.

Passende bekostiging

In het huidige systeem zijn gemeenten verantwoordelijk voor nieuwbouw van scholen. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud (zowel binnen als buiten). Zij geven op dit moment 15% meer uit aan het in stand houden van hun gebouwen dan waar zij bekostiging voor ontvangen. 

Wanneer de bekostiging van schoolgebouwen blijft zoals die nu is, is tot 2050 € 21 miljard beschikbaar voor het funderend onderwijs. Voor betaalbare, duurzame en goede scholen met een comfortabel binnenklimaat, een laag energieverbruik en een lage CO2-uitstoot is tot 2050 € 42 miljard nodig. Dat is per jaar ongeveer € 730 miljoen meer dan waar de huidige bekostiging voor het funderend onderwijs van de Rijksoverheid aan gemeenten in voorziet.

2.

Heldere verdeling van verantwoordelijkheden

De overheid moet zorgen voor een realistische bekostiging van schoolgebouwen, die past bij de verwachtingen die we van schoolgebouwen hebben. Daarnaast moeten verantwoordelijkheden helder worden belegd en moet de vernieuwingscyclus van schoolgebouwen worden teruggebracht van 75 naar 40 jaar. Ook de tussentijdse kwaliteitsverbetering moet worden geborgd. Een Integraal Huisvestingsplan (IHP) helpt scholen en gemeenten om samen de huisvesting van scholen te organiseren.

Het rapport IBO Onderwijshuisvesting bevat een advies van een interdepartementale werkgroep over verbeteringen van het huisvestingsstelsel voor scholen in het primair en voortgezet onderwijs.

rapport IBO Onderwijshuisvesting
3.

Kennisdeling en standaardisatie

Standaardisatie in processen en bouwmethoden kan zorgen voor sneller en goedkoper bouwen. Ook helpt standaardisatie bij het renoveren van schoolgebouwen. De sector zelf kan zorgen voor standaarden die aansluiten bij de praktijk en die snel kunnen worden geaccepteerd. De overheid kan hierin faciliteren.

De PO-Raad en de VO-raad schetsen in een whitepaper de belangrijkste problemen en oplossingen op het gebied van onderwijshuisvesting.

Whitepaper onderwijshuisvesting